Eindrapportage monitoring mitigerende maatregelen Zwakke Schakels 2015-2018
van Donk, S.; Dekker, R.; Dijkstra, A.; Drent, J.; Camphuysen, C.J. (2019). Eindrapportage monitoring mitigerende maatregelen Zwakke Schakels 2015-2018. NIOZ-rapport, 2019(2). NIOZ: Texel. 39 pp.
Deel van: NIOZ-rapport. Netherlands Institute for Sea Research (NIOZ): Den Burg. ISSN 0923-3210, meer
| |
Auteurs | | Top |
- van Donk, S., meer
- Dekker, R., meer
- Dijkstra, A.
|
|
|
Abstract |
Door kustversterkende werkzaamheden bij de Hondsbossche en Pettemer Zeewering verdweenfoerageergebied voor vogels als scholeksters en steenlopers, bestaande uit hard substraat bedekt metmossels. Om het verlies van deze voedselbron enigszins te compenseren, werden er twee verschillendemitigerende maatregelen uitgevoerd. De eerste maatregel was bedoel om de bedekking en hoeveelheidmossels te laten toenemen op al bestaande strandhoofden langs de kust van Noord‐Holland met een specialeverlijmde steenlaag, Elastocoast® genaamd. De tweede maatregel was bedoeld om foerageergebied voor dedoelsoorten te vergroten, door het verbreden en verhogen van een stortberm aan de oostkant van Texel.Om te testen of de maatregelen voldoende effectief waren om de verdwenen natuurwaarden tecompenseren, werden beide gebieden gemonitord. Mosselbedekking, mosseldichtheid en mosselbiomassawerden tussen behandelde en onbehandelde locaties vergeleken tussen 2015 en 2018 op verschillendemomenten in het jaar. Strandhoofden behandeld met Elastocoast® verschilden niet met onbehandeldestrandhoofden wat betreft mosseldichtheid en mosselbiomassa. Op twee metingen (beiden in oktober) wasde mossel bedekking iets hoger op de Elastocoast® strandhoofden. Dit zou kunnen wijzen op een iets betereaanhechting van jonge mossels na broedval op behandelde strandhoofden. Echter, dit verschil is enkelgemeten op twee van de elf metingen. De verbrede stortberm had een lagere mosselbedekking,mosseldichtheid en mosselbiomassa vergeleken met de onbehandelde controles tijdens allemeetmomenten. Zowel de behandelde strandhoofden als de behandelde stortberm liggen hoger dan decontrole locaties. Hoger gelegen locaties staan minder lang onder water, wat een negatief effect heeft opmosselgroei. Behandelde strandhoofden hadden echter geen slechter mosselareaal dan onbehandeldestrandhoofden, wat zou kunnen wijzen op een positief effect van Elastocoast® dat teniet gedaan wordt doorde hogere ligging. De hoge ligging van de behandelde stortberm heeft waarschijnlijk wel een rol gespeeld inde slechtere mosselconditie. De twee locaties verschillen behoorlijk in samenstelling van mossels en anderesoorten. De strandhoofden hebben over het algemeen een hoge bedekking van met name kleinere mosselsvan hoge kwaliteit, terwijl de stortberm een lage bedekking heeft van grotere mossels met lage kwaliteit. Ditwijst op een verschil in productiviteit; stroming en daarbij aanvoer van voedsel voor mossels zou hogerkunnen zijn op de strandhoofden vergeleken met stortberm, waardoor deze mossels ook eenaantrekkelijkere prooi zijn voor vogels. Wij vonden dat de huidige maatregelen niet voldoende hebbengeholpen als compensatie maatregel voor het verdwijnen van foerageer gebied elders. Het vergroten vanhard substraat oppervlakte langs de kust van Noord‐Holland door de hogere productiviteit van deze regiozou waarschijnlijk een effectievere maatregel zijn, bijvoorbeeld door verbreding (maar niet verhoging) vande bestaande strandhoofden. |
|